zaterdag 22 maart 2008

Goede Vrijdag, Stille Zaterdag

nooit vergeten...
zo zinloos...
en je vraagt je af...
maar een antwoord is er niet...

vrijdag 21 maart 2008

Kwetsbaar

Heerlijk, de afgelopen weken
Gelukkig met hem
Gelukkig met hen
Geen moeite moeten doen, gewoon van elkaar houden
Het wordt ons gewoon in de schoot geworpen
En net daarom lijkt het niet echt
ook al is het dat wel
Rust vinden blijft moeilijk
Net nu is het misschien nog breekbaarder
Kwetsbaar
maar mooi
Om te koesteren
en mee door te gaan
Met een dromerige glimlach
Want het leven wacht op ons
En nee, de pijn is niet weg
ongeluk, verdriet en teleurstelling
steken nog elke dag de kop op
Maar we wandelen voort
met een duwtje in de rug

maandag 17 maart 2008

Zweven, Leven, Reizen

Ik zit op de trein en ik zweef
tussen twee steden, twee werelden bijna
Het verlangen kriebelt, om eindeloos vrij te zijn,
te zweven over die weilanden, alleen of met een paard.

Ik ben een reiziger en zoek nog naar ‘thuis’.
Thuis is niet maar op één plaats,
‘k heb er nu al verschillende
ofwel niet een.

Ik hou hiervan, geniet van de vijftig minuten durende totale vrijheid,
- niet op de ene plaats en niet op de andere -
en hoop stilletjes dat het langer kan duren,
dat het niet hóeft te eindigen.

Maar wanneer m’n ratio komt bovendrijven, zegt m’n hoofd dat “dat het ook niet is”.

Och, zwijg nu maar. Daar gaat het niet om. Het is de droom die telt en de zoete hoop.
Nog twintig minuten te gaan op deze reis.

Een vervolg komt er wel…

Ik wil en het kán. Een leven lang… met tussenposen.

woensdag 20 februari 2008

Dank Je

Een hoopje geluk
meer dan twee handen vol
Kriebels in m'n buik
een glimlach in m'n hoofd

Ja, het ís geluk
het is zegen
Het geeft rust
en zin om te leven

zaterdag 26 januari 2008

Feelings...

Je zet me
aan het denken.
Vaak, en diep.
Maar schrijven erover
lukt me niet.
Toch niet
zoals ik het wil.

Je wil weg
en ik ook, dat weet je.
Gewoon, zomaar
alles achter ons laten.
Maar dat alles is veel
en genoeg om ons
tegen te houden.
Want het kan niet en het
mag niet?

We praten veel.
Ik hoor jou graag,
ook al worden we er
niet altijd vrolijk van.

Binnenkort
schrijf ik het op.
Onderneem ik
nog een poging.
Ooit moet het toch
eens lukken?

maandag 21 januari 2008

Mijn wereld

Ik leer over een theorie. Momenteel lees ik ‘niet noodzakelijk van de werkelijke werkelijkheid – ook fictieve werelden’… Oh!

Maar nee, ik moet mijn werkelijkheid beperken tot één domein nu. Ik mag niet denken buiten dat ene kader. En dat is zo moeilijk, want er komen veel dingen op me af, ook al krijgen ze nu geen echte toegang. Ze zijn er, en ze sluipen binnen, of springen er plots in. Maar nu mag ik het leven even niet te ruim bekijken, in een klein hokje moet ik blijven. Nu even niet mijn wereld, even niet mijn leven, alleen maar een deel ervan.

Ik heb de indruk dat ik een stukje wereld heb laten vallen. Al een tijdje geleden. Maar er is nog wel wat van over denk ik. Te laat is het niet. Trouwens, te laat, waarvoor? Als er iets ‘kwijt’ is, dan is het voor die dingen misschien ‘te laat’ en dan is daar waarschijnlijk niks meer aan te doen. En dan is er de moeilijke opdracht van het accepteren. Aanvaarden dat de tijd – of de omstandigheden – die met zich heeft meegenomen. Het zijn misschien helemaal geen stukjes van iets dat uiteengevallen is. Eerder dat ‘iets’ dat nog bestaat, maar aangetast is, bijgeschaafd door tijd en afstand… Er blijft die overtuiging dat er toch dat ‘iets’ is, dat nog gekoesterd kan worden, en dan heb ik het niet alleen over herinneringen, maar ook over heden. Het bestaat nog wel. Die stap moet opnieuw gezet worden, om er weer toegang tot te krijgen. Maar het is niet verdwenen, nee, het is niet weg.

Maar, zoals ik al zei, nu niet. Maar ik besef nu wel dat mijn werkelijkheid, mijn wereld, toch nog breder is dan ik dacht, dan ik lange tijd gevreesd heb. Ik heb het zelf verruimd, mijn blik, mijn realiteit, mijn eigen leventje… en teruggaan is niet mogelijk, maar de draad weer opnemen wel. Mooi zo. Binnenkort… niet zo lang meer.

zaterdag 12 januari 2008

P.C. Hooft

Mijn lief, sint ick u mis, verdrijve' ick met mishaeghen
De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen
Met arbeit avontwaerts; uw afzijn valt te bang.

En mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen.
Maer 't schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen,
Dat ick den Tijdt, die ick vercorten wil, verlang.